De Ossestal

Paviljoen2

Het Kasteel de Ossestal

Eind dertiende en begin veertiende eeuw verwierf de abdij van Tongerlo een aantal gronden in Veerle, Eindhouthamme en Vorst, die dicht bij elkaar lagen aan de boorden van de Kleine Laak. Op één van deze gronden werd door de abdij van Tongerlo de ‘hoeve tot Vorst’ opgericht. Deze hoeve zou vanaf de 18de eeuw bekend staan als de ‘Ossestal’. De Franse Revolutie zorgde ervoor dat de Ossestalhoeve en haar gronden werden verkocht. Na 500 jaar in kerkelijk bezit te zijn geweest, werd het goed eigendom van de rijke burgerij. De familie Vander Elst uit Brussel liet in 1854 een landhuis of ‘kasteel’ op het goed bouwen. Nog later in 1868 liet diezelfde familie een villa bouwen: het zogenaamde ‘Paviljoen’. In 1870 werd in de wijk De Hemeling de herberg Het Paviljoen gebouwd. Deze herberg was in eerste instantie een woonhuis voor het personeel en werd pas in tweede instantie een herberg en nog later (ca. 1900) zelfs een tramhalte.

Paviljoen1

Het Paviljoen

Het grote landhuis was tijdens de zomeravonden van de 19de eeuw een trefpunt van de uit Antwerpen en Brussel afkomstige Franstalige burgerij. Een van deze bezoeken is vereeuwigd in een gedicht, l’ Ossenstalliade, van François Thielens met tekeningen van Cesare Dell’ Aqua. Beide heren waren twee gasten op het landhuis. De volledige tekst, met de fantastische tekeningen, kan u hier downloaden. Het gedicht behandelt 15 vakantiedagen van Thielens op het ‘kasteel de Ossestal’. Dankzij dit werk krijgen we een mooi beeld van het dagelijkse leven van de sociale klasse tijdens de 19de eeuw.

 

Hoeve1

Hoeve de Ossestal

Na het uitsterven van de familie Vander Elst werd het goed in 1900 publiekelijk verkocht. De graaf de Merode van Westerlo kocht het kasteel met hoeve en de herberg. Het paviljoen werd gekocht door notaris Raedts van Westerlo. De bewoners van de diverse gebouwen volgden elkaar in de jaren 1900-1945 snel op en tijdens de Tweede Wereldoorlog, en dan vooral tijdens de mobilisatie, kreeg het kasteel zwaar te lijden onder inkwartieringen en werd de hoeve een schuilplaats voor geallieerde piloten en een trefpunt van de lokale weerstand.

In 1951 werd het kasteel van Eindhout afgebroken. De hoeve veranderde van eigenaar en de herberg Het Paviljoen raakte in verval. De trap van het kasteel belandde in het huis van J. Weyns, o.a. stichter van Bokrijk en doctor in de kunstgeschiedenis. Op deze manier werd toch één deel van het kasteel gered.

Bronnen:

Beeldbank Laakdalse Werkgroep voor Geschiedenis en Heemkunde.

BUCKINX, René, ‘Een vakantie op het kasteel de Ossestal te Eindhout (1)’, Laakdalse Heemtijdingen, 3 (2004).

BUCKINX, René, ‘Een vakantie op het kasteel de Ossestal te Eindhout (2)’, Laakdalse Heemtijdingen, 4 (2004).

HERMANS, Julien, ‘Kasteel de Ossestal te Eindhout, Laakdalse Heemtijdingen, 3 (2004).

VAN GEHUCHTEN, François, ‘De Ossestal te Eindhout (13de – 20ste eeuw), Jaarboek IV van Laakdal, 1986, 5-52.

Reacties zijn gesloten.